In de strijd tegen faillissementsfraude heeft minister Ivo Opstelten het plan opgevat om curatoren te verplichten om melding te maken van mogelijke fraude. Er borrelt nu kritiek op uit de beroepsgroep. Curator Paul Peters: ‘We worden dadelijk een soort onbezoldigd opsporingsambtenaar.’
De minister van Justitie en Veiligheid, Ivo Opstelten, heeft zijn offensief tegen faillissementsfraude nog niet opgegeven. Gisteren stuurde hij ter evaluatie een wetsvoorstel naar de Raad van State waarin hij de vereffenaarsrol van curatoren wil uitbreiden met de rol van ‘poortwachter’. Zij worden in het wetsvoorstel dan verplicht om mogelijke onregelmatigheden bij een faillissement – denk aan bijvoorbeeld ‘zoekgeraakte’ boekhoudingen en plotselinge hoge dividenduitkeringen in tijden van crisis – te melden bij de rechter-commissaris. ‘De curator is vaak degene die als eerste tegen onregelmatigheden bij een faillissement aanloopt,’ zegt Wiebe Alkema, woordvoerder van het ministerie van Veiligheid en Justitie. ‘Hij is nu alleen niet verplicht om melding te maken van mogelijke fraude. In het wetsvoorstel is die verplichting wél opgenomen. De curator kan dan aan de rechter-commissaris vertrouwelijk melden dat er mogelijk iets niet klopt en die neemt vervolgens de beslissing om wel of niet te gaan vervolgen.’ Te laag op de prioriteitenlijst De uitbreiding van het takenpakket van curatoren, maakt onderdeel uit van het in november 2012 ingezette traject om de faillissementswet te herijken. Dat deze tekortschiet is duidelijk. Hoogleraar faillissementsfraude Tineke Hilverda gaf twee jaar geleden in haar oratie op de Radboud Universiteit Nijmegen aan dat er in 2011 bij drieduizend faillissementen – een kwart tot een derde van alle faillissementen – fraude werd geconstateerd door de curator. Vorig jaar vonden er 12300 faillissementen plaats in Nederland waarmee dan, in de lijn met Hilverda, aan grofweg 3000 tot 4000 faillissementen een naar luchtje hangt. De (strafrechtelijke) pakkans is bovendien slechts 2 procent, terwijl de economische schade volgens justitie zo’n 1,7 miljard euro op jaarbasis bedraagt. Paul Peters van AKD advocaten & notarissen, betrokken bij onder meer de afwikkeling van het faillissement van Joep van den Nieuwenhuyzen, ziet in de praktijk dat er te weinig met aangiftes gedaan wordt. ‘Faillissementsfraude zou hoger op het prioriteitenlijstje van het Openbaar Ministerie moeten komen. Er wordt nu relatief weinig gedaan met aangiften, op enig moment stop je dan ook met het doen ervan,’ aldus Peters tegen Follow The Money. Verschillende belangen Een deel van het probleem schuilt dan ook in de huidige rol van curatoren: hun hoofdtaak is om de boedel te verdelen en de belangen te behartigen van schuldeisers, Vrouwe Justitia is bijzaak. Complexe faillissementen, waar nauwelijks nog iets qua boedel valt te verdelen, blijven daardoor liggen, want curatoren worden tenslotte uit de boedel betaald. Louis Deterink, de curator die onder meer betrokken is bij de vereffening van het duurzame energiebedrijf Econcern, gaf afgelopen weekend in NRC Handelsblad ook aan dat ‘geld’ het grootste probleem is. Volgens Deterink is er bij 80 procent van de faillissementen sprake van een lege boedel. En dan krijgt de bank vaak ook nog voorrang op de curator via bedongen pandrechten. ‘Als er dan nog geld over is om het salaris van de curator uit te betalen, blijft er daarna vaak weinig over voor de schuldeisers, laat staan voor onderzoek naar fraude,’ aldus Deterink in NRC. Onbezoldigd opsporingsambtenaar Het wetsvoorstel biedt geen financiële verlichting. In de toelichting staat geschreven: ‘Met een melding op last van de rechter-commissaris zijn in feite geen extra kosten gemoeid, omdat in dat geval de melding aan de rechter-commissaris eenvoudig kan worden doorgeleid, zo nodig per email, aan het meldpunt. Deze meldplicht leidt derhalve niet tot een extra financieringsbehoefte.’ Curator Peters is dan ook ‘niet zo gelukkig’ met het voorstel van Opstelten. ‘We worden dadelijk ingezet als een soort opsporingsambtenaar, ook nog eens onbezoldigd, terwijl mijn taak ligt bij het optreden voor de schuldeisers bij een faillissement.’ En het algemeen belang? ‘Indien we dat moeten gaan dienen dan moet dat ook uit algemene middelen gefinancierd worden anders gaat het ten koste van schuldeisers.’ Hij vindt dat er te licht wordt gedacht over de melding. ‘Als ik ergens een melding moet doen, zeker bij een rechter-commissaris, dan zal ik daar extra tijd in willen steken. Je gaat toch als curator niet zomaar ergens iets roepen?’ Informatievoorziening afdwingen De uitbreiding van het takenpakket van curatoren gaat in het wetsvoorstel gepaard met een aanscherping van de huidige informatie- en medewerkingsverplichtingen. Alle huidige bestuurders én degenen die tot drie jaar voor het faillissement leiding gaven aan de onderneming, moeten desgevraagd meewerken aan het onderzoek van de curator. Dit op straffe van een civielrechtelijk bestuursverbod, ingesteld door het openbaar ministerie of de curator, waardoor degene die verzaakt 5 jaar lang geen onderneming meer mag oprichten. De informatieverplichting houdt ook in dat de curator moet worden ingelicht over eventuele buitenlandse vermogensbestanddelen zoals banktegoeden en onroerend goed. Deze problematiek kwam onlangs nog ter sprake bij het persoonlijk faillissement van SNS-kredietkoning annex vastgoedondernemer Roger Lips die weigerde om volledig mee te werken aan het curatorenonderzoek. Hij liep uiteindelijk tegen een uitzonderlijke faillissementsgijzeling aan om hem te dwingen tot inzage in zijn huishoudboekje. In het wetsvoorstel van Opstelten worden de eisen met betrekking tot het aanleveren van de boekhouding ook stringenter. De klassieke truc van faillissementsfraudeurs – iets wat in bijvoorbeeld deze strafzaak tegen een notoire faillissementsfraudeur maar liefst 244 keer plaatsvond – is het dumpen van de boekhouding zodat de curator nauwelijks houvast heeft en veel uren moet maken om de geschiedenis te reconstrueren. Opstelten wil daar strenger tegen optreden. De voorgestelde informatieverplichting behelst het desgevraagd inleveren van een complete boekhouding die ook ‘leesbaar moet zijn, desnoods met behulp van encryptiesleutels.’ Daarnaast moeten externe partijen zoals boekhoudkantoren en mogelijk trustkantoren de administratie van een failliete onderneming verplicht afgeven aan de curator. Bottleneck bij de vervolging? De nieuwe wetsvoorstellen om de gebrekkige faillissementswet te repareren, liggen nu voor advies bij de Raad van State. Vanwege het hoge aantal verdachte faillissementen is de kans groot dat een meldingsplicht het opsporingsapparaat zwaar onder druk zet. ‘Dat is zeker een aandachtspunt,’ beaamt justitie-woordvoerder Alkema, die aangeeft dat er voornemens 500 fte bijkomen ter bestrijding van allerhande financieel-economische fraude. Hoeveel fte er wordt gereserveerd voor faillissementsfraude is niet concreet. ‘Die 500 fte is alles bij elkaar, faillissementsfraude maakt daar een onderdeel van uit.’ Curator Peters is sceptisch. ‘Ik verwacht dat het een mer à boire wordt. We kunnen volop briefjes gaan sturen naar de rechter-commissaris, maar ik verwacht daar een behoorlijke bottleneck.’