442.000 Nederlanders krijgen bijstand. Dat is evenveel als een half jaar geleden. Voor het eerst sinds eind 2008 stijgt het aantal bijstandsgerechtigden niet.
Eind 2008 kregen 304.000 mensen een bijstandsuitkering. Sindsdien zijn er 138.000 bijstandsgerechtigden bijgekomen. Dat is een stijging van 45 procent. Het afgelopen half jaar was er wel een verandering in de groep mensen die bijstand krijgt. Het aantal 45-plussers met bijstand steeg met drieduizend. Daar stond tegenover dat drieduizend mensen onder de 45 het recht op het geld kwijtraakten. ”Jongeren profiteren eerder van het stijgende aanbod van banen dan ouderen”, aldus het CBS. In heel 2014 stopte de bijstand voor 123.000 mensen. Vier op de tien verloren de hulp omdat ze een baan kregen. De meesten verhuisden naar het buitenland, gingen samenwonen of begonnen een studie. De bijstand begon vorig jaar juist voor 150.000 mensen. Iets meer dan een derde van die instromers had een baan of een werkloosheidsuitkering voordat ze bijstand kregen. De meeste nieuwe bijstandstrekkers zijn ”gescheiden van hun partner, immigranten en ex-gevangenen”. Anderen kregen bijstand omdat hun partner de baan was kwijtgeraakt of geen werkloosheidsuitkering meer kreeg. Het CBS deed ook onderzoek naar WW-uitkeringen. Een op de drie ontvangers van dat geld is 55 jaar of ouder. Dat was in 2010 een op de vier. Het aantal 55-plussers met een werkloosheidsuitkering is in de tussentijd meer dan verdubbeld, van 62.000 tot 135.000. Ouderen hebben veel gewerkt en dus veel WW-recht opgebouwd. Bovendien vinden ze minder vaak een nieuwe baan, aldus het CBS. De kans dat het aantal snel daalt is volgens Divosa erg klein. ”We willen graag dalende bijstandcijfers. Maar de realiteit is anders”, aldus de organisatie. Divosa pleit voor voldoende financiële middelen om uitkeringen te betalen, maar ook om de instroom te beperken en de uitstroom te bevorderen. ”De praktijk is helaas anders”, aldus voorzitter René Paas van Divosa. Volgens Paas is het tekenend dat driekwart van de gemeenten zich genoodzaakt voelt om andere middelen aan te spreken om het noodzakelijke re-integratiebeleid te kunnen uitvoeren.