In 2020 hebben er 20% meer bedrijfsbeëindiging plaatsgevonden ten opzichte van 2019. Nooit eerder telde het CBS zoveel ‘vrijwillige opheffingen’. In concrete cijfers gaat het om 140.325 ondernemers, waarvan het overgrote deel een punt zetten achter de eenmanszaak. Dit besluit werd vooral in de tweede helft van het jaar genomen. Gedurende de tweede lockdown trokken veel ondernemers de conclusie dat van een koerswijziging geen sprak zou gaan zijn. De voorlopige cijfers van het CBS zijn gebaseerd op data van de Belastingdienst en de uitschrijvingen bij de Kamer van Koophandel.
In een kwart van de gevallen gaat het om bedrijven in de specialistische dienstverlening. Te denken valt aan grafisch ontwerpers, vertalers, reclamemakers, architecten, belastingadviseurs en beveiligers. Ruim tien procent van de gestopte bedrijven had twee tot tien personeelsleden, minder dan één procent had tien tot 250 personeelsleden en ruim 90 procent had één personeelslid. Alles, dus ook het
ontslag van personeel, wordt afgewikkeld zonder dat er een faillissementsrechter of curator aan te pas komt. Dit komt met name doordat ondernemers tijdig stoppen, mogelijk om een faillissement te voorkomen of hun schuldenlast te verhogen. Het CBS is in 2007 gestart met het registreren van stoppende ondernemers. Ter vergelijk: in 2012, als gevolg van de kredietcrisis, waren er ruim 127.000 ondernemers die zich genoodzaakt zagen hun activiteiten te stoppen. In 2019 waren dit er bijna 115.000. Er wordt gevreesd voor 2021. De
verwachting is dat dit het rampjaar 2020 zal overtreffen