Afgelopen week was ik samen met een collega uit de ‘NFV ledencommissie’ op toetsingsbezoek bij een aspirant-lid van de NFV. Een mooie en succesvolle nieuwe formule. Een prachtig voorbeeld van een groeiende onderneming die vanuit het eigen bedrijfssucces een franchiseformule ontwikkelt. Want zo gaat het vaak of is het bij langer bestaande formules in het verleden gegaan.
Deze directeur/eigenaar van de formule had een eigen horecabedrijf dat succesvol en onderscheidend was. Hij opende een tweede vestiging. Toen kreeg hij het verzoek van iemand of deze ook net zo’n bedrijf zou kunnen starten in een ander gebied. Ze gingen in gesprek en bogen zich over de voorwaarden. Er kwam een consultant bij die meedacht over de ondernemingsvorm en franchise kwam in beeld. Ze zijn nu een paar jaar en een tiental vestigingen verder. Een mooi jong bedrijf met ambitie en successen voor de franchisegever en de franchisenemers. Vanuit de toetsing hebben we nog een paar aanbevelingen maar dat is niet de kern van het betoog dat ik in deze column wil houden. Het gaat me vooral om het prille en uitdagende ondernemerschap van een startende franchiseformule. Om een franchise te starten moet je een bewezen bedrijfsformule hebben die beduidend beter dan het marktgemiddelde in de betreffende branche presteert. Een pilotvestiging moet dat succes bevestigen. Want waarom zou je als franchisenemer in een formule stappen die niet bewezen heeft tot resultaat te leiden? Een potentieel franchisegever is vaak met vallen en opstaan tot het succes gekomen en heeft daarin geïnvesteerd. Met het eerste succes ontwikkel je samen verder aan de formule. In die periode wanneer er belangstelling van buiten komt wordt er ook gewerkt aan het vastleggen van de formule in een handboek en een franchiseovereenkomst. Tenminste als men uitkomt om te gaan samenwerken in franchiseverband. Er zijn honderden kleine franchiseformules in Nederland. Elk jaar bij het verzamelen van de gegevens voor de NFV statistiek blijkt dat er weer vele formules bijgekomen en ook verdwenen zijn. Het beeld van de ‘grote en machtige franchisegever’ dat door diverse media graag wordt neergezet is nogal vertekend. Ook franchisegevers behoren vaak tot het kleinbedrijf met slechts enkele medewerkers. Dat staat in een schril contrast met de miljoenenbedrijven van bijvoorbeeld franchisenemers in de supermarktwereld die nu zo pleiten voor de verzwaring van lasten en plichten voor franchisegevers. De wereld is stukken minder eenduidig dan de politieke woordvoerders het vaak doen voorkomen. En hoe we het wenden of keren, allerlei vormen van garantie zullen uiteindelijk moeten worden opgebracht door de eindgebruiker. Als franchise dan nog maar dat win-win model blijft. Daar wordt door sommige leden van de NFV nogal aan getwijfeld. Zij betogen dat het verzwaren van de verantwoordelijkheid voor franchisegevers zonder de zeggenschap te hebben over de bedrijfsvoering bij de franchisenemer alleen maar kan leiden tot het einde van het franchisemodel. Evenwicht en redelijkheid in de rechten en plichten, zowel in de startfase van een formule als in de ontwikkeling moet het uitgangspunt zijn. De NFV staat voor een duurzame en evenwichtige ontwikkeling van franchise. Daar toetsen we onze leden op. We bekijken de franchiseovereenkomst bij de start van het lidmaatschap en vervolgens minimaal elke vijf jaar. We brengen bedrijfsbezoeken en vragen formules zich te presenteren. Leden van NFV onderschrijven de Europese Erecode en zijn te onderscheiden in aanvragers, aspirant-leden, erkend-leden en gecertificeerde leden. Is uw formule ook getoetst? Romana Engeman Algemeen Directeur Nederlandse Franchise Vereniging