Dat heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam bepaald in een zaak die de or van DA had aangespannen tegen de curatoren van de drogisterijgroep.
Eind december werden het distributiecentrum en het hoofdkantoor van DA failliet verklaard. Vrij snel daarna maakte het bedrijf een doorstart onder de vleugels van de Nederlandse Drogisterij Service.
Daarbij gingen wel tientallen banen verloren en moesten de overgebleven werknemers een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden slikken.
De or meende dat hij ten onrechte niet was geraadpleegd en stapte naar de Ondernemingskamer. ”Een principekwestie”, stelde vakbond CNV die de stap naar de rechter financieel ondersteunde. Het hof heeft het verzoek evenwel afgewezen omdat het adviesrecht van een or ”in beginsel onverenigbaar” is met de rol van de curator in een faillissement.
De vraag of daar uitzonderingen op mogelijk zijn, is in het geval van DA volgens de rechters niet relevant. De curator heeft zich namelijk beperkt tot het voortzetten van het biedingsproces, dat al in gang was gezet tijdens de surseance van het bedrijf, en daarna met het afwikkelen van de failliete boedels. Hij heeft daarmee de onderneming niet tijdens het faillissement in stand gehouden.