Minister Dekker wil de griffierechten voor kleinere vorderingen wijzigen. In civiele zaken zullen de tarieven voor vorderingen tussen de € 500 en € 5000 straks lager uitvallen. Hiermee wil de minister tegemoet komen aan de bezwaren die sinds de verhoging van deze tarieven in 2011 worden geuit. De huidige tarieven zouden de toegang tot de rechter te veel belemmeren.
Beeld: ©Ministerie van Justitie en Veiligheid / Bas Kijzers
Een veel gehoorde klacht van ondernemers, incassobureaus en deurwaarders is dat zij voor vorderingen van iets meer dan € 500 een griffierecht van € 467 moeten betalen. Daarom stappen zij niet snel naar de rechter met onbetaalde rekeningen van net boven de € 500.
Andere klachten betreffen het feit dat particulieren na verlies van een incassoprocedure tegen een rechtspersoon (bijvoorbeeld een bedrijf) vaak worden veroordeeld tot vergoeding van het hogere griffierecht dat de eiser als rechtspersoon heeft moeten betalen. Ook aan dit bezwaar wil de minister tegemoet komen.
Dit blijkt uit een brief die Dekker naar de Kamer heeft gestuurd. In deze brief is een eerder voorstel om het tarief voor lagere vorderingen te matigen nader uitgewerkt. Verder stelt de minister twee nieuwe aanpassingen voor, om aan de bezwaren van het midden- en kleinbedrijf én van sociaal raadslieden en particulieren tegemoet te komen.
De oplossing die de minister voorstaat is – kort gezegd – om meer te variëren in tarieven en om niet alleen de tarieven voor natuurlijke personen te verlagen, maar ook die van de rechtspersonen. Dat is gunstig voor beide groepen. Straks betaalt een bedrijf € 300 aan griffierecht voor een vordering van € 900. Nu is dat nog € 467. Particulieren betalen voor eenzelfde vordering nu € 226, dat wordt € 200.
Uiteindelijk komt een lager tarief voor rechtspersonen ook ten goede aan natuurlijke personen, omdat deze bij verlies van een zaak tegen een rechtspersoon het tarief van de rechtspersoon moeten betalen. Een lager tarief dus dan nu. Overigens moeten de wijzigingen in de tarieven budgetneutraal worden uitgevoerd. Dit betekent dat tegenover de verlagingen de tarieven voor vorderingen van € 5.000 en meer (in eerste aanleg) omhoog zullen gaan.
Bron: www.rijksoverheid.nl